De Tawhied eerst: deel 1.

Een uitleg van het feit dat enkel de bevestiging van het bestaan van een Schepper niet de complete Tawhied omvat waar de Boodschappers naar uitnodigden.

Introductie:

De bevestiging van het bestaan van een Superieure Schepper (Khaaliq), Die alles heeft laten ontstaan (badee’) en alles reguleert (Moedabbir) behoort tot de meest vanzelfsprekende, rationele waarheden. De Boeken zijn niet geopenbaard en de Boodschappers zijn niet gezonden primair om deze waarheid te verkondigen en over te brengen en om over te argumenteren. Integendeel, de oproep van de Boodschappers was om de mensen uit te nodigen om terug te keren naar het aanbidden van de Superieure Schepper (Al-Khaaliq) alleen, zonder deelgenoten, nadat de mensheid was afgedwaald naar het aanbidden van andere “godheden” zoals de zon, de maan, de vrome doden, en de natuur phenomenen. Valse religies worden gekarakteriseerd met het richten van aanbidding naar anderen naast de Superieure Schepper, Allaah, terwijl zij bevestigen dat de Heerschappij over de schepping alleen aan Hem toebehoort. In dit artikel willen wij deze feiten behandelen aan de hand van Qoer’aanische verzen.

De desbetreffende verzen die gerelateerd zijn aan onze verhandeling zijn: Soerah Loeqmaan 38, Al-'Ankaboet 61, 63, Az-Zoekhroef 9, 87, Al-Moe'minoen 84-89, Yoenoes 31. Deze zijn enkel voor referentie, wij gaan niet elk vers quoten, maar wij willen slechts de bewijzen die in deze verzen aanwezig zijn ontrekken en op een rijtje zetten, en de punten hieronder zijn min of meer directe quote’s van deze verzen.

Wat de afgodendienaars van Mekka bevestigden:

Hieronder ziet men wat de afgodendienaren bevestigden over Allaah’s Heerschappij over de gehele schepping.

Wat de afgodendienaars bevestigden.
1. De Schepper van de hemelen en de aarde
2. Heeft de zon en de maan ten dienste
gesteld ten behoeve van het profijt van
mensheid
3. Schepper van de mensheid
4. Zend de regen neder
5. Brengt de aarde opnieuw tot leven
6. Bezit de Heerschappij van de Aarde
7. Heeft de namen al-‘Aziez en al-‘Aliem
8. Heer van de zeven hemelen
9. Heer van de Geweldige Troon
10. Bezit de Heerschappij van alle zaken
11. Wordt toevlucht bij gezocht
12. Er is geen ontvluchting van Hem mogelijk
13. Onderhoudt de schepping d.m.v.
voorzieningen uit de hemel en de aarde
14. Beheert het zien en horen
15. Brengt leven voort uit de dood
16. Brengt dood voort uit het leven
17. Bestuurt, beheerst de gehele schepping

Hoe zij werden berispt.
1. De meeste van hen weten niet
2. Hoe zijn zei misleid?
3. Zij begrijpen niet
4. Zij nemen geen lering
5. Zij bezitten
geen vroomheid, en
hebben geen vrees voor Allaah

6. Hoe zijn zij betoverd?

Zij werden met het hierbovenstaande berispt, omdat ookal bevestigden zij Allaah’s totale Soevereiniteit en Heerschappij, zij richtten hun aanbidding naar anderen dan Hem, of met Hem.

Deze afgodendienaren aanbaden andere “godheden” in tijden van gemak, maar in tijden van calamiteit en moeilijkheid riepen zij Allaah alleen aan, zeer goed wetende dat alleen Hij de Macht heeft over alle zaken.

Het Qoer’aanische argument is dat dit dwaasheid en valse aanbidding is, om andere “godheden” te nemen naast Allaah na bevestigd te hebben dat alleen Hij schept, bezit, bestuurt, leven geeft, leven neemt, onderhoud en voorziet, de enigste die baat en schaadt enzovoorts en dat de entiteiten aan wie zij hun aanbidding richten geen onafhankelijke controle hebben over wat schaadt en baat. Dit is de aard van alle valse aanbidding en valse religies, het bevat het onderwerpen van de mens aan anderen dan de enige Schepper, en dit is de essentie van onderdrukking (dhoelm). Het is deze valse aanbidding waaruit alle andere manifestaties van onderdrukking en onrecht (dhoelm) uit voortvloeit die de mensheid teistert.

Vervolgens kunnen wij kijken naar de soorten van entiteiten die aanbeden worden naast Allaah, vaststellend dat afgoden verering meestal een medium is waarmee de aanbidding van levende of dode entiteiten werkelijk mee bedoeld wordt, of zij nu mensen, engelen, of duivels (djinn) zijn, met de meest voorkomende afgod de overleden rechtschapen mensen.

Zij die aanbeden worden naast of met Allaah:

We vinden in de Qoer’aan vele verzen die bevestigen dat van degenen die aanbeden worden naast Allaah ook Profeten omvat:


En wanneer Allah zal zeggen: "O Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de mensen gezegd: 'Beschouwt mij en mijn moeder als twee Goden naast Allah,? zal hij antwoorden: "Heilig zijt Gij! Ik zou nooit kunnen zeggen, waarop ik geen recht had. Indien ik het had gezegd zoudt Gij het zeker hebben geweten. Gij weet, wat in mijn innerlijk is en ik weet niet, wat in U is. Gij zijt de Kenner van het onzienlijke. [Soerah Al-Ma'idah (5):116]

En zo ook Engelen zijn genomen als afgoden, en de Djinn (demonen, duivels):

En de Dag waarop Hij hen allen tezamen zal verzamelen, zal Hij tot de engelen zeggen: "Was het jullie die zij plachten te aanbidden? Zij zullen zeggen: “Heilig bent U, U bent onze Beschermer,in plaats van hen. Maar nee, zij waren gewoon om de Djinn te aanbidden – de meesten van hen waren gelovigen in hen” [Soerah Saba' (34):40-41]

En zo ook de rechtschapen dienaren van Allaah werden als afgoden genomen door de geschiedenis heen van naties en beschavingen:

“Voorwaar, degenen die gij naast Allah aanroept zijn dienaren, zoals gij. Roept hen dan aan en laat hen u verhoren als gij waarheid spreekt.” [Soerah Al-A'raf 7:194]

Hier wordt bevestigd dat degenen die naast Allaah worden aangeroepen zelf gewoon slaven (‘ibaad) zijn. Aanroeping (doe’aa) is aanbidding op zichzelf welke enkel aan Allaah alleen toebehoort, en om deze reden wordt doe’aa (aanroeping en smeekbeden) en ‘Ibaadah (aanbidding) door elkaar gebruikt, en het komt voor in de uitspraak van de Profeet Moehammed – salallaahoe ‘alayhie wa sallam – “Doe’aa (aanroeping) is ‘Ibaadah (aanbidding).” Dat dit vers refereert naar andere menselijke wezens (m.a.w. slaven van Allaah die aangeroepen worden) wordt bevestigd door andere verzen:

“Zij (de veelgodenaanbidders) zijn degenen die aanroepen (en zij die aangeroepen worden) zoeken (zelf) naar een middel tot hun Heer, Wie van hen het dichtst bij (hun Heer) zijn en op Zijn Barmhartigheid hopen en Zijn bestraffing vrezen: voorwaar, een bestraffing van jouw Heer is te vrezen” [Soerah Al-Isra (17):57]

Degenen naar wie gerefereerd wordt in dit vers zijn de Profeten, de Engelen, en de Rechtschapen mensen, aangezien de mannelijke meervoudsvorm is gebruikt voor de woorden(يَبْتَغُونَ), wat verlangen betekent en nastreven en (يَرْجُونَ), wat hopen betekent ,en (يَخَافُونَ), wat vrezen betekent. Dit kan niet gezegd worden over afgodsbeelden of zielloze afgoden welke in de meeste gevallen slechts de richt objecten zijn waarnaar de aanbidding wordt gericht waarmee in werkelijkheid de aanbidding richting mensen mee wordt bedoeld. En dit is hoe de Qoer’aan het onderwerp van afgodsbeelden benaderd, dat de toewijding naar afgodsbeelden in werkelijkheid de verafgoding en aanbidding van mensen omvat. Deze afgodendienaren ontkennen namelijk duidelijk dat hun afgodsbeelden enige macht bezitten om te baten of te schaden. Met dit als gegeven, legt de Qoer’aan tevens de redenering uit en de rechtvaardiging die gegeven wordt door degenen die afgoden aanbidden naast Allaah:

Het Argument en de Rechtvaardiging van het nemen van andere goden naast Allaah.

Wij zouden tevens moeten begrijpen dat in de Qoer’aan, Allaah 4 fundamenten of argumenten heeft weerlegd waarop de aanbidding van anderen naast Allaah op gebouwd is en mee gerechtvaardigd wordt. Zij zijn uiteengezet in de verzen van Soerat as-Saba 22-23:

1- Dat iets naast Allaah iets onafhankelijk bezit in het Universum.
2- Dat iets naast Allaah deelt in de heerschappij van iets met Allaah (maar zonder iets onafhankelijk te bezitten)
3- Dat iets naast Allaah, Allaah helpt en ondersteunt in Zijn heerschappij (zonder iets onafhankelijk te bezitten, of te delen in heerschappij)
4- Dat degenen naast Allaah de bemiddeling onafhankelijk kunnen beïnvloeden, zonder de toestemming van Allaah, en zonder Zijn tevredenheid en acceptatie van degene voor wie bemiddeling wordt gedaan (terwijl zij bevestigen dat zij niets bezitten of beheersen onafhankelijk, of er in delen, of dat zij Allaah in iets helpen en ondersteunen).

Dit alles zijn varierende gradaties van het toeëigenen van Allaah’s authoriteit in de zin van dat het valselijk wordt toegeschreven aan anderen, met afnemende gradatie van hevigheid (in de hierboven gegeven volgorde), en alle valse religies en valse aanbiddingen in alle naties en beschavingen hebben zich gebaseerd op een van deze vier beweringen of rechtvaardigingen.

Waar de Profeten en Boodschappers naar uitnodigden.

Zij nodigden allen uit naar het alleen aanbidden van Allaah, zonder deelgenoten, aangezien het richten van aanbiddingen naar anderen dan Allaah het grootste onrecht is (Dhoelm), aangezien het inhoudt een ontkenning van de gunsten en de giften van Allaah, en erkenning, prijzing en aanbidding van anderen voor de gunsten en giften die oorspronkelijk in werkelijkheid van Allaah afkomstig zijn. Dit is wat “ongeloof” (koefr) genoemt word en ook “afgoderij” (shirk), en dit is de grootste misdaad, erger dan moord, diefstal, overspel en dergelijken.

Allaah, de Meest Hoge zei:

“En Uw Heer heeft bevolen "Aanbidt niemand anders dan Mij” [Soerah Al-Isra 17:23]

En ook:

“En aanbidt Allaah en vereenzelvigt niets met Hem“ [Soerah An-Nisa 4:36]

En ook:

“En Wij zonden geen boodschapper v..r u zonder aan hem te openbaren: "Voorzeker er is geen god die het recht om aanbeden te worden behalve Mij, aanbidt daarom Mij alleen." [Soerah Al-Anbiyaa 21:25]

En dit was dus de uitnodiging van de Profeten en Boodschappers – vrede en zegeningen zij met hen. Wat betreft aanbidding (‘ibaadah), zijn betekenis, definitie, vormen en soorten, dan zal dat het onderwerp zijn van andere artikelen, en het is een groots en belangrijk onderwerp waarover iemand veel kennis over dient te vergaren en moet proberen te bevatten, om zo het onderscheid te kunnen begrijpen tussen de Ware Religie (Tawhied) en de valse religie (het verafgoden van anderen naast Allaah en het richtten van aanbidding naar hen). Maar voor nu, dan kunnen wij er kort wat over zeggen:

Beknopte benoeming van aanbidding en zijn soorten.

Aanbidding (‘ibaadah) verwijst naar de innerlijke en uiterlijke daden waar Allaah van houdt en over tevreden is, en zij omvatten : smeekbeden (doe’aa), dit is van de grootste vormen van aanbidding, en de Profeet – salallaahoe ‘alayhie wa sallam – zei: "Aanroeping dat is aanbidding
”, het is dus gelijk gemaakt met aanbidding, en dit is vanwege het feit dat aanroeping noodzakelijkerwijs vergezeld wordt door andere vormen van aanbidding zoals liefde, vrees, hoop, vertrouwen etc. Dit is waarom wij in de Qoer’aan een zeer hevig verbod terugvinden op het aanroepen van anderen naast Allaah. Maar dit moet niet verward worden met het aanroepen van iemand in een zaak waarin hij of zij de mogelijkheid heeft om te helpen of te ondersteunen, aangezien dit toegestaan is m.b.t. degenen die;
a) levend zijn,
b) de aanroeping kunnen horen,
c) de mogelijkheid hebben in deze zaak,
d) in zodanige nabijheid zijn dat het voor hen mogelijk is om aan het verzoek te voldoen.

Zo ook van de vormen van aanbiddingen zijn liefde (mahabbah), vrees (khawf), hoop (radjaa’), hulp zoeken (isti’aanah), toevlucht zoeken (isti’aadhah), redding zoeken (istighaathah), vertrouwen (tawakkoel), ontzag (khasyah), streven (raghbah), nederige onderwerping (khoesoe’), berouwvol (inaabah), offeren (dhabh), eden afleggen (Nadhr) en wij zullen elk van deze behandelen in aparte artikelen.

Het zoeken van bemiddeling

Met betrekking tot de vierde rechtvaardiging die eerder genoemd werd in dit artikel, Allaah heeft de claim op het recht van aanbidding (aanroeping) van afgoden naast Hemzelf, gebaseerd op de valse overtuiging dat zij instaat zijn om de bemiddeling onafhankelijk te beïnvloeden, vanuit hun eigen recht en zonder toestemming van Allaah, ontkent. En ten tweede (wat gevonden kan worden in andere verzen), zonder Allaah’s acceptatie en tevredenheid over degene waarvoor zij plachten te bemiddelen.

Dat dit (het zoeken van bemiddeling) het argument is wat wordt gehanteerd, is uitgelegd in twee verzen van de Qoer’aan. De eerste:

Weet dat alleen Allah de zuivere aanbidding toekomt. En degenen die naast Hem beschermers nemen (zeggen) “Wij aanbidden hen slechts opdat zij ons zo dicht mogelijk tot Allah brengen.” Voorwaar, Allah zal tussen hen rechtspreken over dat waarover zij van mening verschillen. Voorwaar, Allah leidt niet degene die een zeer ongelovige leugenaar is.” [Soerah Az-Zoemar (39):3 ] 14)

En in de tweede:

En zij aanbidden naast Allah wat hen niet schaadt en hen niet baat, en zij zeggen: "Dezen zijn onze bemiddelaars bij Allah." Zeg: "Wilt gij Allah over iets, dat Hij in de hemelen of op aarde nog niet zou kennen, inlichten?" Heilig is Hij en hoog verheven boven de deelgenoten die zij aan Hem toekennen. [Soerah Yunus (10):18]

En dus in deze twee verzen zien wij de reden die gegeven wordt om het aanroepen van anderen (m.a.w. andere mensen, of afgodsbeelden welke de richtpunten zijn voor de aanbidding van andere mensen) te rechtvaardigen:
Om toenadering te zoeken tot Allaah, de SchepperOm hen als bemiddelaars te nemen tussen hen en Allaah

En dit onderwerp zal behandeld worden in andere artikelen op deze website aangezien het een onderwerp is van hevige twist tussen de volgers van de Profeten en Boodschappers en degenen die afgedwaald zijn en hun aanbiddingen richten naar anderen dan Allaah.

Conclusie

Alle valse religies bevestigen het geloof in een Superieure Schepper maar wiens authoriteit valselijk wordt toegeschreven aan anderen dan Hem op een van de vier verschillende gradaties, ofwel in
a) onafhankelijke heerschappij (moelk) van de schepping of iets ervan, of b) in het delen (sharikah) van de heerschappij van de schepping of iets ervan, of c) het geven van hulp en ondersteuning (mudhaaharah) aan de Schepper in het onderhouden van het universum, of
d) in het recht op onafhankelijke bemiddeling (shafaa¡¦ah) met afwezigheid van toestemming, tevredenheid, en acceptatie door de Schepper.

Gebaseerd op een van deze vier rechtvaardigingen, worden andere afgoden naast de Enige Schepper genomen en wordt aanbidding (van onder de vele eerder genoemde soorten van aanbidding) tot hen gericht. Onder de zaken die als valse goden worden genomen naast Allaah zijn: Profeten, vromen (levend of dood), voorouders, engelen, djinn (duivels), natuurlijke fenomenen, stenen, bomen, dieren en andere zaken, en dit alles is valse aanbidding, aangezien er een Universele Waarheid is waar het gehele universum voor geschapen is, en dat is dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, de Schepper van de hemelen en de aarde. Het is om deze reden dat de mensheid werd geschapen, en dit is de ultieme rechtvaardigheid waaruit alle andere manifestaties van rechtvaardigheid uit voortvloeien, en al het kwaad, onrust, corruptie, schadelijkheden, onrechtvaardigheid en tirannie onstaan als resultaat van het tegengaan en het verloochenen van deze Waarheid en dit is een Wet en Regel in hoe deze schepping te werk gaat.

In deze themas zal verder worden ingegaan in andere artikelen, inshaa Allaah.

Einde

Vertaling: Aboe Hudayfa Musa ibn Yusuf al-Indonesi
Bron: Tawhidfirst.com -
www.selefienederland.nl – bevestigen van een Schepper omvat niet de complete tawhied

Live duroos